Jubileum monitoringsonderzoek eindverbruik cement en betonmortel
25 jaar evolutie in betontechnologie en methoden van monitoringsonderzoek
Het is dit jaar 25 jaar geleden dat RenM|Matrix voor de eerste keer het eindverbruik en de toepassing van cement en betonmortel heeft onderzocht. Aanleiding voor dit monitoringsonderzoek, dat sinds 1989 om de drie jaar heeft plaatsgevonden, was het nagenoeg ontbreken van statistische informatie over de toepassing van betonmortel in bouwwerken. Het CBS registreerde alleen op het niveau van de gehele bouwsector. Bovendien werden alleen bedrijven met meer dan 50 werknemers als bron gebruikt. Daarmee viel het grootste deel van de betonmortelbedrijven buiten de registratie. Voor de cementindustrie (voorheen VNC, thans het Cement&BetonCentrum) en de betonmortelindustrie (VOBN) was dit aanleiding om zelf een periodiek onderzoek te starten dat kwantitatieve informatie over cement en betonmortel op toepassings- niveau (soort bouwwerk, alsmede onderdeel daarvan) moest opleveren. In samenwerking met RenM|Matrix werd een onderzoeksopzet ontwikkeld en getest die, in zijn essentie, al die jaren gelijk is gebleven.
De informatie wordt verkregen door om de drie jaar, bij een representatieve steekproef uit alle betonmortelcentrales in Nederland, gedurende een gemiddelde periode in het jaar, een aantal technologische en toepassingsgegevens te registreren van elke lading betonmortel die in de betreffende periode met een truckmixer vanuit de deelnemende centrales vervoerd wordt. Hoewel de opzet voor dit locatieonderzoek in essentie hetzelfde is gebleven, is de inhoud van de vragenlijst en de manier waarop de periodieke registratie plaatsvond, wel aan verandering onderhevig geweest. Veranderingen van de inhoud van de registratie kwamen vooral voort uit ontwikkelingen op het gebied van de betontechnologie. Veranderingen in de manier waarop de registratie plaatsvond zijn een gevolg van voortschrijdende automatisering, zowel bij de betonmortelcentrales, als in het (markt)onderzoek.
In de beginperiode was registratie zonder de aanwezigheid van een of meer enqueteurs van RenM|Matrix bij de deelnemende centrales niet mogelijk. Per lading van elke truckmixer moest, in overleg met de mengmeester, omvang (m3) en samenstelling (o.a. cementgehalte, soorten cement, sterkte en milieuklasse) van de betonmortel op een formulier worden geregistreerd. Afhankelijk van het soort bouwwerk (woningbouw, utiliteitsbouw, grond- weg- en waterbouw, alsmede agrarische sector) kreeg de chauffeur van de truckmixer vervolgens een formulier mee waarop, aangekomen op de bouwplaats, kon worden ingevuld in welke onderdelen van het bouwwerk de mortel werd gebruikt. Op basis van het unieke ritnummer werden de gegevens over de samenstelling en toepassing per lading aan elkaar gekoppeld. Daarvoor moesten de formulieren van alle geregistreerde ladingen eerst door medewerkers van RenM|Matrix worden ingevoerd in een data bestand.
Automatisering en standaardisering van de informatie in de centrales over de samenstelling van de geproduceerde betonmortel, maakt het thans mogelijk om de gewenste betontechnologische gegevens per lading direct in een voorgegeven format in te voeren. Alleen de toepassingsgegevens die de chauffeur van elke lading mee terug brengt, moeten nog steeds vanaf een formulier worden ingevoerd. Dat gebeurt nu door de mengmeester die ze, met behulp van het unieke ritnummer, automatisch koppelt aan de reeds opgeslagen technologische gegevens van de betreffende lading in het format. Via internet worden de formats, na afsluiting van de registratieperiode, door de deelnemende centrales naar RenM|Matrix gestuurd, waar ze automatisch worden verzameld in een databestand voor verdere analyse en rapportering.
Het monitoringsonderzoek naar het eindverbruik en de toepassing van cement en betonmortel is zodoende in de loop der jaren efficiënter geworden. Niet alleen doordat registratie nu kan plaatsvinden zonder tussenkomst van enqueteurs, maar ook doordat de invoer van gegevens, door de automatisering, minder foutgevoelig is geworden. Tijdrovende controles van het databestand zijn daardoor overbodig geworden.
25 jaar onderzoek naar het eindgebruik van cement en betonmortel heeft de industrie veel informatie opgeleverd. De ontwikkelingen in de betonmortelindustrie, zoals het gebruik van cement en andere bindmiddelen, toepassing van betongranulaat, hulp- en vulstoffen worden hierdoor zichtbaar en kwantificeerbaar gemaakt. Het onderzoek geeft ook inzicht in welke mate innovaties door de markt worden opgepakt*. De cementindustrie volgt uiteraard al deze ontwikkelingen en de invloed daarvan op het cementgebruik in Nederland. In combinatie met andere marktinformatie kan op bouwdeelniveau (wanden, vloeren, gevels e.d.) de marktomvang en –potentie worden berekend/ingeschat. Die informatie wordt meegenomen bij de afweging van (nieuwe) marktontwikkelingsactviteiten.
* Zie hiervoor: ing. W. Kramer, Cement&BetonCentrum, 25 jaar onderzoek naar eindverbruik van cement en betonmortel [later dit jaar te verschijnen in Betoniek].